maandag 21 mei 2012

Een pelgrim in hart en nieren


Hieronder de tekst van het artikel dat vandaag in Trouw stond.

Bas en André Brouwer
Astorga, 21 mei 2012

 

CO WELGRAVEN − 21/05/12, 00:00
Adrie Dik-Waaijer hielp mensen in de verdrukking en was gek op het langeafstandswandelen.
Ze was het eerste meisje in het gezin, na vijf jongens, maar dat was aan haar naam niet direct af te lezen. Later zei Adrie zelf gekscherend over de keus van haar ouders: 'Krijgen ze na vijf zoons eindelijk een dochter, geven ze haar toch een jongensnaam!' Die droeg ze met trots, ze kortte 'm af tot A3. Na haar kwamen er nog twee zoons en twee dochters; tien kinderen, dat was in de jaren vijftig heel gewoon voor een traditioneel katholiek gezin. Haar vader en moeder dreven een zaak in boter, kaas en eieren in De Bilt.

Als klein kind al droomde Adrie van lange reizen. Toen ze op de middelbare meisjesschool zat, liftte ze met een paar vriendinnen naar Parijs. Dat smaakte naar meer. Een volgende lift zou de rest van haar leven bepalen. Ze stond ergens in Noord-Holland samen met een Finse vriendin met de duim omhoog toen er een lelijke eend stopte. Achter het stuur zat timmerman Gerrit Dik die Adrie tijdens de rit vertelde dat hij plannen had om met de 2CV naar Moskou te reizen, samen met z'n broer en schoonzus. Dan is er nog een plekje over, bedacht ze, en vroeg of ze mee mocht. Dat mocht. De eerste drie, vier dagen was er nog niks aan de hand, maar bij het doorkruisen van Oekraïne sloeg de vonk over: de twintigjarige Adrie en de ruim acht jaar oudere Gerrit werden hopeloos verliefd. Daar ging haar vaste voornemen om zeker tot haar 28ste geen vaste relatie aan te gaan, want ze had nog zoveel plannen in haar eentje.

Adrie maakte eerst nog wel de sociale academie (in Amsterdam) af en ging voor een paar maanden naar de Verenigde Staten om daar een kinderkamp te leiden - dat had ze nu eenmaal afgesproken. De Zaankanter Gerrit, opgegroeid in een rood nest, zocht en vond een huis in het centrum van Alkmaar, stuurde haar daar een telegram over en kreeg als antwoord: elk huis met jou is goed. In oktober 1972 trouwden ze.

Inmiddels had Adrie een baan gekregen bij de gemeentelijke sociale dienst in Alkmaar. Het leek haar een goed plan om een paar jaar hard te werken, geld te sparen, en daarna een gezin te stichten. Geen tien kinderen, maar wel drie of vier. 'Gerrit, met mijn rijke rooms-katholieke baarmoeder sta ik daar garant voor.' Het liep anders, de kinderwens bleef onvervuld, en dat was een groot verdriet. Voor een ivf-behandeling, toen net in opkomst, bleken ze niet in aanmerking te komen, voor adoptie waren ze te oud, en voor een pleegkind waren ze niet geschikt, vonden ze zelf; daarvoor was de wens om een eigen kind te hebben te sterk.

Adrie stortte zich helemaal op haar werk. Na een paar jaar stapte ze over naar een instelling die ouders van kinderen met een verstandelijke beperking begeleidt. Ook dat deed ze met hart en ziel. Ze kwam wel veel geweld tegen, uiteindelijk knapte ze daar toch op af, ze trok het niet meer, het werd haar te zwaar. Van de ene op de andere dag zegde ze haar baan op, zocht professionele hulp om haar negatieve ervaringen te kunnen verwerken, en ging bij het arbeidsbureau aan de slag. Ze ging langs werkgevers op zoek naar banen voor werklozen, en beoordeelde of mensen in aanmerking kwamen voor een beschermde baan, in een sociale werkplaats bijvoorbeeld.

Rode draad in haar arbeidzame leven was dat ze altijd contact had met mensen die om welke reden dan ook in de marge van de samenleving waren beland. Ook daarbuiten trok ze zich het lot van deze groepen aan: bij Amnesty schreef ze brieven voor gevangenen, en ze kwam op voor de rechten van vrouwen. Over hun achterstand kon ze zich af en toe behoorlijk boos maken. Mannen, dat is een mislukte soort, zei ze dan. Wel met een paar uitzonderingen, voegde ze er steevast zachtjes aan toe, tot genoegen van Gerrit.

Ze was een mensenvrouw, die niets liever deed dan met mensen omgaan. Warm en innemend, energiek en vol levenslust, trouw aan haar familie, collega's en vrienden, zelfs nog aan haar klasgenoten van de lagere school; ze was een mens om van te houden. Adrie leefde zeer intens, niet alleen het verdriet kwam diep naar binnen, maar ook het vele geluk dat ze in haar leven ondervond.

Midden jaren tachtig ontdekten Adrie en Gerrit het langeafstandswandelen, ze raakten er verslaafd aan. Uitgesmeerd over drie jaar liepen ze de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella, in Noordwest-Spanje, 2700 kilometer lang. Adrie werd actief in het Nederlands Genootschap van Sint Jacob, ze kwam in het landelijk bestuur, en hielp een provinciale afdeling die op apegapen lag overeind - ze kon namelijk heel goed organiseren.

Van elke wandeldag hield ze in een schriftje een verslag bij, dat ze bij thuiskomst uittikte. Daarin liet ze ook weten hoe louterend voor haar het lopen was. Het had een religieus aspect, het maakte haar bewuster van onze tijdelijkheid op aarde, schreef ze in 1989. 'Tegelijk heb ik eindelijk vrede met onze kinderloosheid, geen steek van binnen bij het zien van een zwangere vrouw, een kinderzitje op een fiets.' En het wandelen bracht Gerrit en haar nog dichter bij elkaar.

'Buen Camino', zeggen de pelgrims naar Santiago tegen elkaar, of ze nou in België, Frankrijk of Spanje zijn. 'Een goede tocht.' Ze weten stuk voor stuk dat ze in een eeuwenlange traditie lopen, miljoenen mensen zijn hen voorgegaan. Die verbondenheid met de andere pelgrims, van vroeger en nu, was voor Adrie heel belangrijk. 'Daar waar vriendschap is en liefde, daar is God', in die oude tekst kon ze zich helemaal vinden. Ze legde makkelijk contact, en dan ging het niet alleen over het weer en het aantal kilometers dat nog gelopen moest worden, maar ze raakte meteen de kern, wilde weten wat de ander dreef. Jacobus, de naamgever van de Camino, is de apostel van de hoop, en voor Adrie was het ook de weg van de hoop, de verbondenheid en de compassie met anderen; eigenlijk was de pelgrimstocht voor haar een metafoor voor het leven.

Ruim drie jaar geleden was er weer een groot verdriet. Twee nichtjes, de dochters van een jongere broer van Adrie, kwamen bij een verkeersongeluk om het leven, met hen waren Adrie en Gerrit heel nauw verbonden. Hun dood had een enorme impact. Het ging een tijdje niet goed met Adrie, ze kreeg lichamelijke klachten.

Eind vorig jaar knapte ze op, ze voelde de energie terugkomen. Ze maakte weer plannen. Ze besloot op te houden met werken hoewel ze pas 61 was. Maar Gerrit liep al tegen de zeventig, het zou toch jammer zijn om tot haar 65ste te moeten wachten met al die mooie reizen die ze nog wilden maken, zoals een campervakantie in Canada.

Afgelopen februari nam ze afscheid bij wat inmiddels het UWV was gaan heten. Vorige maand reisden ze per trein naar het zuidoosten van Frankrijk. Daar wilden ze opnieuw een van de toegangsroutes van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella lopen - in Frankrijk zijn er daar vier van. Ze hadden er vreselijk veel zin in. Het viel Gerrit wel op dat Adrie wat kortademiger was dan vroeger. Hij was altijd gewend dat zij hem eruit liep en als eerste bovenop een heuvel aankwam; nu moest hij op haar wachten. Maar als ze eenmaal boven was, straalde ze als vanouds; nee, hij hoefde zich geen zorgen te maken.

Op de laatste zaterdag van april liepen ze het dorpje Nasbinals binnen, zochten een refugio op, stalden hun bagage, en gingen wat drinken en eten. Om half tien kwamen ze terug, de drie andere pelgrims in hun kamer sliepen al. Adrie en Gerrit waren ook moe, ze hadden 28 kilometer gelopen, met bepakking, en het had de hele dag gestormd. Hij ging boven in het stapelbed liggen, zij beneden. Middenin de nacht werd Gerrit wakker, van vreemde geluidjes die z'n vrouw maakte. Toen hij uit bed sprong om te kijken wat er aan de hand was, bleek Adrie al te zijn overleden. Ze stierf op de ochtend van de dag dat Gerrit zeventig jaar werd.

Adrie Dik-Waaijer is geboren op 14 juli 1950 in De Bilt, ze stierf op 29 april 2012 in Nasbinals, Frankrijk.

Adrie Dik-Waaijer 1950 - 2012


Adrie (tweede van links) en Gerrit (links) na Camino Portugues in Santiago, 1 mei 2011

2 opmerkingen:

  1. Dat was een goed idee het artikel uit "Trouw" hier te plaaatsen. Het voegt een extra dimensie toe aan de tocht van André en Bas die, door Adrie en Gerrit geïnspireerd op hun fietsen nu weer Santiagowaarts rijden.
    Velen zullen dit Blog met dankbaarhied lezen. En zeker de mooie foto bewonderen.
    ¡ ULTREYA !

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Brouwers,

    potverdorie... sorry, pardonnez le mot... dat ik er vanochtend pas achter kwam dat jullie je tocht inmiddels weer hervat hebben. Ik was (en word nu weer) vaste volger. Met spijt dat ik jullie niet dagelijks op de voet (het achterwiel) gevolgd heb, samen met een aantal andere fietspelgrims die momenteel onderweg zijn naar ons gemeenschappelijke doel.
    Hoe dan ook, ik ben er weer bij.

    Buen Camino. Ultreya!

    May Quaedflieg, Landgraaf

    BeantwoordenVerwijderen