zaterdag 27 juli 2013

De wereld is een zakdoek (El Ultimo blog)

Muxía - A Coruña - Alkmaar

Vandaag eerst naar het kerkje van Nuestra Señora da Barca (Onze Lieve Vrouw van de Boot).
Volgens de legende zat Jacobus hier droef te moede aan de oevers van de oceaan omdat zijn werk als evangelist mislukt was. De maagd Maria arriveerde in een stenen boot met stenen zeil en sprak hem bemoedigend toe.
Onze vaste commentatrice vertelt dat in haar publicatie 'Onderweg naar Compostela' veel mooier dan ik dus ik zou zeggen: lezen dat boek. 1)



 
 
Voor de kerk is het stenen zeil nog te bewonderen. Als je er negen keer onderdoor kruipt, schijn je van je reuma te genezen. Veel mensen doen dit dan ook daadwerkelijk. Of het ook tegen spierpijn helpt, weet ik niet. Ik zoek mijn heil liever bij de masseuse.
 
 
En de kerk is zowaar open en nog wel voor de mis. Ik bedenk dat ik deze reis nog geen enkele pelgrimsmis heb bijgewoond, dus ik besluit samen met zes gelovigen de mis bij te wonen.
 
Nuestra Señora de la Barca
 
¡Virgen de la Barca! Somos tus hijos que en barca de la iglesia fundada por tu Hijo Jesucristo, navigamos hacia el Puerto de salvación donde tu cariño de madre nos espera.
 
 
Dan naar bar Noche y dia waar geen maagd, mar de bus naar A Coruña zal verschijnen. Er stoppen twee bussen, maar die gaan beide niet naar A Coruña. Dan komt er een jonge dame met een rolkoffer aanlopen. In keurig Spaans vraagt ze in de bar naar de bus naar A Coruña. 'Die is net weg, ' zegt een vrouw aan een tafel.
'Nee hoor,' probeer ik haar gerust te stellen. Een oudere man gaat zich ermee bemoeien. Hij pakt de dienstregeling erbij. Kijk, de bus gaat om 10.45 en het is nu 10.50 uur, dus de bus is al weg. Tegen zoveel logica kan ik niet op: Wat heb je liever vraag? ik aan de jonge vrouw (in het Spaans) een papieren bus of een bus die in werkelijkheid komt. De vrouw vraagt (nog steeds in het Spaans) waar ik vandaan kom. "Soy de Olanda," antwoord ik. "Ik ook," zegt ze in keurig Nederlands. Emily is lerares Spaans en reist op de bonnefooi met lijnbussen langs de Noordkust.
Een echtpaar komt eraan. "Hé, we horen Nederlands praten." De vrouw van het stel vraagt waar ik begonnen ben met lopen want ik kom haar zo bekend voor. Ik ben onderweg geen Nederlander tegengekomen, dus ik antwoord dat ze me waarschijnlijk van het genootschap kent. "Ja,' zegt ze, hebben we jou niet gezien bij de onthulling van het bankje voor Adrie in Nasbinals?
Dan komt de bus eraan die 100 m verder stopt. Ik verontschuldig me en ren achter de bus aan. "Ik geloof niet dat die naar A Coruña gaat," zegt Emily nog. "' Zullen we dat nu eens gewoon aan de chauffeur vragen? antwoord ik geërgerd." Dit soort mensen zal nooit een mirakel meemaken.   
 
De gebroeders Vazquez hebben een oud beestje ingezet. Af en toe is het twijfelachtig of hij de top van de vele hellingen gaat halen. Ik breek me ondertussen het hoofd over wie dat echtpaar ook al weer was dat ik in Nasbinals heb gezien. En ook wat een toeval dat je elkaar hier dan weer tegenkomt. El mundo es un panuelo, (de wereld is een zakdoek) zei mijn juf Spaans Juanita vroeger. 
 
 
De bus boemelt vrolijk langs de kust. Van Ponte do Porto gaat het 9 km naar Camariño, om langdurig over een hobbelig haventerrein te cruisen om dan weer vrolijk dezelfde weg terug te gaan naar Ponte do Porte. Daar zijn we weer op het punt waar we 25 minuten ook waren. Dat wordt nog een gezellige rit naar A Coruña. Maar in Vimianzo sommeert de chauffeur Emily en mij uit te stappen. Even later verschijnt aan de overkant van de straat een andere broer Vazquez. Het is de snelbus uit Fisterra die even later de snelweg op gaat om in één ruk naar A Coruña te scheuren. Ik kan me nu wel iets voorstellen bij de avontuurlijke reis van Emily met streekbussen.
 
 
A Coruña
 
Bij het binnenrijden van A Coruña wordt ik wat melancholiek. Acht dagen geleden kwam ik hier over dezelfde weg aan, nog onwetend van alle avonturen die ik ging meemaken en alle mensen die ik zou ontmoeten. Gek dat het nog maar acht dagen geleden is, het lijkt veel langer.
 
Vlaggen hangen halfstok
 
Langs de boulevard en bij openbare gebouwen hangen de vlaggen halfstok. De treinramp is in de media nog steeds groot nieuws, alle openbare festiviteiten zijn afgelast, maar tegelijkertijd gaat het dagelijks leven ook weer gewoon door. Mensen zitten vrolijk in bars en gaan op restaurant en ik merk dat de trein ook niet echt meer onderwerp van gesprek is.
 
Bij de Italiaan laat ik een fles Ribeiro bij de lunch aanrukken om vervolgens op het strand mijn roes uit te slapen. Als ik weer wakker wordt, heeft de vloed net mijn voeten bereikt. Naast mij liggen twee meisjes vrolijk te kletsen in plaats van modebladen te lezen .2) Tijd om weer naar huis te gaan.
 
 
 
Twee meisjes op het strand
ze lezen modebladen
ze kijken in het rond
ze dromen van een prins
 
 

En zo hebben we allemaal onze dromen. Het was leuk dat u me weer volgde. Wellicht doet u dat weer bij mijn nieuwe droom, een volgende camino. 
 
Ultreia y suseia.
Dios adjuvanos
 
André Brouwer, 27 juli 2013
 
de dag brengt ouderdom
de nacht brengt vreemde uren
de deken is zo zwaar
een bladzijde slaat om  
 
 
Noten
 

1) Onderweg naar Santiago / Mireille Madou.- Zwolle, Waanders, 2010
 
2) Luister naar dit mooie lied van d'n Raymond  Twee meisjes op het strand (youtube)

donderdag 25 juli 2013

Dag van de apostel met een rouwrand

Fisterra - Muxia 31 km     donderdag 25 juli 2013

Tja, het is vreemd verder te gaan met deze weblog en te schrijven over alledaagse leuke dingen en ergernissen tijdens het wandelen terwijl het openbare leven om me heen volledig beheerst wordt door de treinramp. In de natuur - die vandaag overvloedig aanwezig was - merk je er natuurlijk niets van, maar zodra je in de bewoonde wereld komt staat daar TVE of TV Galicia aan die de hele dag non stop berichten over de treinramp met veel overschakelen naar de reporters ter plaatse op  'la zona zero'. En dat nog wel op de naamdag van onze apostel. Ik heb  begrepen dat men ook in Santiago de feestelijkheden heeft afgelast.

Maar enfin, ik neem aan dat de media in Nederland ook uitvoerig over deze tragedie berichten, dus van mij nu zoals gebruikelijk het  wandelnieuws.

Gisteravond lekker gegeten in het kleine cafe aan de haven in Fisterra. Nog even prettig gesproken met Marina en Nicolas en hen een goede thuisreis gewenst.

Het kleine cafe aan de haven


Slenter ik vervolgens terug naar mijn hostal, word in ingehaald (naar schatting met een snelheid van 6 km/h) door een dame met een pizzadoos in haar hand. "Gwennyth", roep ik haar na. Zonder haar pas in te houden, roept ze over haar schouder dat ze op weg is naar de 'shop round the corner before it is closed' en twee seconden later verdwijnt ze inderdaad om de hoek mijn leven uit.
Ik moet zeggen dat ik toch wel even van slag ben door deze botte manoeuvre. We hebben twee halve dagen samen met elkaar gelopen en éen dag samen met Pierre. We hebben twee keer samen gegeten. Onder het lopen hebben we vrij over van alles gepraat, en ook dingen met elkaar gedeeld die je thuis niet aan je vrienden zou vertellen, maar wel op de camino omdat je weet dat de kans groot is dat je elkaar na deze reis nooit meer zult zien.
Hoewel ik het me niet persoonlijk aantrek,  raakt deze botheid me. Niet dat ik nog verder contact wilde. Aan het eind van de dinsdagmorgen werd wel duidelijk dat ons samenzijn haar uiterste houdbaarheidsdatum ging naderen., dus ik heb haar toen met drie kussen bedankt voor haar gezelschap. Dat je elkaar daarna nog wel eens tegenkomt is nu eenmaal inherent aan de camino, maar dan hoef je niet ineens te doen alsof ik een lastig insect ben waar je vanaf moet. Maar zoals mijn vaste commentatrice een paar dagen geleden schreef: waar mensen zijn wordt gemenst'. Met deze wijze woorden sluiten we het hoofdstuk Gwennyth maar af (hoewel het vandaag nog een klein staartje kreeg).

Laatste blik op Praixa de Lagostera (zie blog van woensdag)

Regen en mist als ik 's morgens uit Fisterra vertrek.  Het is ook meteen een stuk rustiger, de hele morgen zie  ik geen enkele pelgrim. De gele pijlen zijn ook een stuk minder talrijk en als ze er al zijn, heeft men ze met veel water in de verf geschilderd. Vlak buiten Fisterra is er een zessprong zonder pijlen. De keuze wordt nu wel heel lastig, dus er zit niets anders op dan op een huisvrouw te wachten die terugkeert van het boodschappen doen om de weg te vragen. Na 10 minuten arriveert zo iemand.

Vage pijlen, links naar Muxia, rechts naar Fisterr


Veel bospad door leeg landschap. De zee is nooit ver weg en je hoort het ruisen der golven. Er is ook maar éen bar op het hele traject, maar wel precies halverwege (dat wel natuurlijk).

De zee is nooit ver weg

Als ik aan mijn tortilla zit, komen daar de drie gezellige Italiaanse dames aan. "Allora, bella ragazzi," roep ik  en met zo'n begroeting kun je bij Italiaanse dames van middelbare leeftijd niet meer stuk.
Tegen Federica (de enige van het stel  die behoorlijk Engel spreekt) vertel ik het verhaal van Gwynneth. "Ja," zegt Federica, "ik vond het meteen al een vreemde vrouw, helemaal niet Amerikaans en ook totaal niet bij jou passen. Ik vond al dat jullie het nog lang met elkaar uitgehouden hebben" Tja, buitenstaanders hebben soms een scherpere blik dan jezelf ( en nu is dit hoofdstuk echt afgesloten).

Antonella, Federica en Nicci

Hoewel ik geniet van het alleen lopen (lekker in je eigen tempo) is het middaggedeelte behoorlijk zwaar. Er moet volgens het boekske een 'monte' van 210 m beklommen worden. Op zich niet zo hoog, maar de start is wel vanaf zeeniveau (dus nul). Het eerste gedeelte gaat nog wel, maar als ik eenmaal op 135 m hoogte ben, duurt het nog kilometers eer ik op 145 m ben. Ik ga zelfs denken dat de gps stuk is. De zon is inmiddels gaan schijnen en het zweet gutst uit de porien.  Uiteindelijk bereik ik de top op 260 m (dus 50 hoger dan volgens mijn boekske, foei John Brierly). Dan blijkt het ook nog een dubbele top te zijn. Aandelenbeleggers die aan technische analyse doen, weten dat na een dubbele top meestal een daling volgt en gelukkig blijkt dit in de natuur ook zo te zijn.

De laatste kilometer van deze camino

Uitgeput bereik in eindelijk Muxia waar het hotel nog eens helemaal ver in het dorp blijkt te zijn. en ook nog 'completo'. Ik vraag een alternatief en men stuurt mij terug naar een hotel aan het begin van het dorp (blijkbaar gemist).
Ik heb niet de puf helemaal terug te lopen en vraag op goed geluk bij een restaurant of ze soms kamers hebben. En dat hebben ze zowaar. De kokkin neemt me mee naar een dependance enkele straten verder en ze bied zelfs aan mijn was te doen (ja, daar komen ze op de laatste dag mee).

Bij de 'concello' nog even een mooie 'Muxiana' gehaald, het evenbeeld van de 'Compostela' en vervolgens op bed gaan liggen. Te moe om te slapen, pijnscheuten schieten door benen en heupen, dus het bezoek aan het Sanctuario en de Pedra da Abalar zal voor morgen zijn.

Om kwart voor elf schijnt er een bus vanaf bar 'Noche y dia' naar A Coruna te vertrekken waar ik om tien uur des avonds een vlucht naar Barcelona heb (en zaterdag om 7 uur een vlucht naar Amsterdam).

Tijd genoeg dus voor d'n blog. Hopelijk leest u de laatste loodjes met me mee.

Nog een toemaatje voor de vaste volgers. Ziet u dat zwarte stipje boven de horizon? Herkent u die vogel?









woensdag 24 juli 2013

Hoofdrekenen

Praixa de Estorde - Fisterra - Faro - Monte Guillermo - Fisterra 17 km

André op het einde van de wereld

Het is nog donker als ik om 7 uur de tent uit kruip. Vreemd,  want de voorgaande dagen was het om die tijd al licht. Gaan we verder naar het westen? Worden de dagen korter? Is het omdat het vandaag zwaar bewolkt is? Vermoedelijk een combinatie van deze drie factoren.



Om kwart voor 8 is alles ingepakt (waarom maken ze al die zakjes van slaapzak en matje toch zo nauw?) en kan ik gaan.
In Sardinero laat ik me door de sigarenverkoper vertellen dat hier nog de enige bar voor Fisterra is.
Juist als ik  uit de bar kom, naderen Gwynneth en Pierre. Ze hebben zin  in koffie, of ik nog een koffie met ze meedrink? Daar moet ik inwendig wel om lachen, ja en dan zeker weer met een noodgang achter ze  aanhobbelen. Ik  antwoord dat ik vast rustig vooruitloop,  dan halen ze me vanzelf wel in en kunnen we bijpraten (wat een huichelaar ben ik toch).
Als ik alleen verder loop volgt er een stukje hoofdrekenen. Stel dat ze 10 minuten in de bar blijven en ik 4,8 km/h loop. Dan leg ik in die tijd 800 m af. Stel dat zij 5,2 km/h lopen (maandag liepen ze 5,1) dan hebben  ze 2 uur nodig  om  me in te halen. En zoveel tijd hebben ze niet, want het is  nog maar 6 km naar Fisterra. 
Hierdoor gerustgesteld loop ik prettig verder, ook omdat deze rekensom de zinloosheid van snel wandelen meer dan aantoont. Bovendien wil ik de 2 km zandstrand van de Praixa de Langosteira graag met blote voeten door het water lopen omdat dit  me aan thuis herinnert. Om te trainen voor  deze tocht ben ik onder andere van Den  Helder naar Egmond aan Zee gelopen. Net als in dat liedje.
Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins
hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel
hij was geen held en hij  hield niet van het krijgsgeweld
maar trompetter was hij  wel in hart en ziel

Praixa de Langostera met links Fisterra

Ik ben ook  geen held, maar als ik met schoenen weer aantrek komen daar juist Gwynneth en Pierre aan. Ben je  door dat koude water gelopen? Ik probeer hen uit te leggen dat het water juist warm was omdat het water vandaag warmer is dan de omgevingstemperatuur, maar je kunt net zo goed een blinde de kleur rood uitleggen.
"We zien elkaar nog wel", zegt Gwennyth, maar wat mij betreft is het mooi geweest.

In Fisterra om 10.00 een hostal genomen en meteen maar verder voor een rondje over het schiereiland. In de igreixa Santa Maria een bijzonder beeld van Jezus met baard (Cristo do barbo Dourada), wellicht kan onze vaste volgster hier nog wat verantwoorde uitleg bij geven?

Cristo do Barba Dourada


In dezelfde kerk, voor d'n album
Vervolgens door naar het einde van de wereld, met veel schroeiplekken van mensen die daar (illegaal) hun kleren hebben verbrand als teken van een nieuw begin.
Ik zie Pierre nog met zijn vrouw. Zij zien mij niet, misschien maar beter zo. Geen mensen om mee naar het einde van de wereld te lopen.

Monte San Guillermo in de mist
Terug met een stevige klim naar de Monte San Guillermo (240 m). Er is inmiddels een stevige mist komen opzetten, dus van het in de gids beloofde uitzicht is weinig te zien. Ik loop verkeerd, het pad is nog bijna nauwelijks te zien, maar uiteindelijk kom ik op een breder pad en met enig puzzelwerk vind ik de resten van de Ermita San Guillermo (uit de 5e eeuw, jawel!). Volgens mijn boekske zijn er verhalen dat Jacobus vanaf hier gepredikt zou hebben, maar wellicht kan hier ook enig commentaar met verstand ter zake op komen?
Vanaf de vuurtoren heb ik al die tijd niemand gezien, maar ik zit nog maar net bij de Ermita of er komen een jongen en een meisje met een draagbare radio (pardon, met een music app op hun mobiel).
Het is  inmiddels gaan regenen, op goed geluk (en met een beetje richtinggevoel) vind ik fisterra weer terug waar ik me het middagmaal goed laat smaken.
Daar zijn de gebroeders weer


Morgen naar Muxia en dan naar La Coruna. Ik zie dat de bussen van de gebroeders Vazquerez hier ook actief zijn dus dat gaat vast lukken.

Nog twee plaatjes van gisteren.

Alternatieve waslijn


Praixa de Estorde: Verzin zelf een bijschrift












dinsdag 23 juli 2013

Twee meisjes op het strand

Olveiroa - Play de Estorde 28 km  dinsdag 23 juli 2013

De ober op het strand waarschuwde me al, wifi estamuy lento acqui, dus maar kijken of het nog iets wordt vandaag.

Vandaag geen Pierre, maar Marina en Nicolas, een jong en sympathiek koppel uit Parijs. Marina heeft last van haar been, dus het tempo ligt op 3,8 km per uur. Een aangename tegenstelling met gisteren.

Het is aangenaam koel, er hangt mist in de bergen en we babbelen gezellig met zijn vieren. Na een uur wordt het Gwennyth toch te gortig, kom Andre, het is tijd voor ons te gaan.

Het tempo ligt er weer flink op en ik moet alles bijzetten om Gwennyth te volgen. Bij een bar vindt Gwennyth een hongerig kat, dus we kunnen de bocadillo voor de hond van gisteren nu kwijt. 'This made my day' zegt Gwennyth en ik zie geluk in haar ogen. Ik besluit maar van dit moment te genieten, want iets zegt me dat ons samenzijn niet lang meer gaat duren. Ze loopt constant een paar meter voor me uit. Als ze stopt om een steen te bekijken, wacht ik geduldig maar dat is niet wederzijds. Ik merk dat ze met ingehouden ergernis wacht als ik een foto wil maken. Zij loopt met een dagrukzakje en ik met 11 kilo op mijn rug, maar daar is weinig empathie voor. Ze heeft haar rugzak vooruit gestuurd naar Corcubion (na 24km) en ik besluit dat dit een mooi moment wordt om afscheid te nemen. Zo ver komt het echter niet want in Cee (na 21 km) klinkt het ineens: can you walk a little faster? You are going to slow for me. Ik zeg dat ik dat dus niet gaat doen. Juist op dat momen worden we gewenkt door Britta uit Duitsland en Pablo uit Argentinie die ons bij hen aan tafel op het terras noden.

Gwennyth loopt liever door (beetje rare timing, want het is pas half 1 en haar hotel ligt op 3 km afstand, maar ik neem de uitnodiging graag aan. Even later voegen Antonella, Nicoletta en Federica uit Italie zich bij ons (heb hen al eerder ontmoet). Ze hebben bij de bakker allerlei lekkere dingen gekocht (laat dat maar aan Italianen over) en ze laten ons meedelen in de lekkernij. Ik bedenk dat ik al met al 10 seconden alleen geweest ben. Dat is de camino.

De laatste 6 km in alle rust naar de camping aan de Playa gelopen. Ben een beejte beducht want ik heb een nieuwe tent die ik nog maar 1 keer op proef heb opgezet. Laat het a.u.b. op een tent lijken, wil ik bidden, maar ik weet niet zo gauw welke heilige er over kamperen gaat. Enfin, het resultaat valt alles mee.

Mijn kleren stinken behoorlijk en ik vind niet zo snel een wasgelegenheid. Ik smeer mijn kleren daarom maar in met wasmiddel en stap gekleed en al onder de douche. Blijkt prima te werken.

Daarna naar de Playa waar je een flink eind de zee in kunt zwemmen zonder dat je meteen net zoals in Egmond aan Zee een reddingsboot achter je aan krijgt (niets ten nadele overigens van de reddingsbrigade van Egmond).

Naast me liggen twee meisjes die ook naast me op de camping staan. Ik zing zachtjes het melancholieke liedje van d'n Raymond (van het Groenewoud): Twee meisjes op het strand, ze lezen modebladen. (Als ik in een wat minder melancholieke bui ben, zing ik wel eens 'ze lezen motorbladen' maar dat terzijde). 






Hoe dan ook, ik ga me opmaken voor een avond aan zee.

Doet me ineens denken aan een discussie die ik vanmorgen met Gwennyth had, is het nu la mar of el mar? Volgens Gwennyth die zulke dingen altijd meteen op haar mobiel opzoekt is het la mar, maar ik twijfelde toch. Volgens mij had ik ook wel eens 'el mar' gehoord. Een passerende autochtoon biedt uitkomst: "Het mag allebei, mensen uit het binnenland zeggen el mar, maar wij vissers spreken van la mar."

Tijdens het diner kijk ik uit over zee. In de verte vliegt een vogel die een rondje maakt alsof hij me wil groeten. Wellicht een albatros of toch de korttenige adelaar?

Bolle notjes de la mar.


P.S. Foto's toevoegen is te veel gevraagd voor dit langzame internet dus die houdt u nog tegoed voor morgen.

maandag 22 juli 2013

Pappie loop toch niet zo snel

Negreira - Olveiroa 35 km   maandag 22 juli

Prima geslapen in de albergue, mijn medeslapers waren allemaal jonge mensen  wat de kans op snurkers aanzienlijk verkleint.

Uitgang van Negreira
Op het afgesproken tijdstip komt Gwynneth aangelopen. Ze heeft Pierre (van gisteren) meegenomen. Op zich geen probleem, we zijn op de camino en niet op een datingsite, maar zonder dat ik Pierre verder ken, weet ik nu al precies wat er gaat gebeuren. Zijn vrouw is met de auto vooruit gegaan naar Olveirao en Pierre gaat het vervelend vinden dat ze daar de ganse dag alleen is, dus die wil zo snel mogelijk in Olveiroa zijn. En inderdaad, het wordt éen lange sprint naar olveiroa. Nu moet ik eerlijk zeggen dat het eigenlijk een te grote afstand is (35 km over flink geaccidenteerd terrein) om gezellig te wandelen, dus op zich is het wel fijn om er enigszins het tempo in te hebben zodat je nog op een convenabele tijd op je bestemming bent. Maar gezellig pelgrimeren is anders (u weet wel, loslaten, onthaasten, ontmoetingen, vrienden maken, spirituele gedachten krijgen).
Katten op de camino

Gwynneth en Pierre hadden een ontbijtbuffet in hotel Tamara. Ik heb mijn hoop gevestigd op de eerste bar na 8 km (de hospitalero had me gisteren al gezegd dat maandag alles dicht is in Negreira).
En ook  de bar na 8 km is dicht, dus dat wordt de volgende na 15 km. Gwynneth ziet een hond die honger heeft en vraagt of ik een bocadillo voor hem wil  bestellen. Tegen de tijd dat die gereed is, is de hond echter verdwenen. Hij zal nooit weten wat voor lekkernij hij is misgelopen.



Tja, verder is er niet zoveel over deze tocht te vertellen. Vooral achter Gwynneth en Pierre aangelopen. Na de bocadillo voor de lunch weten ze het tempo nog eens op te schroeven. Volgens mijn gps was de gemiddelde snelheid tot de lunch 5,0 km per uur. Over de gehele dag wordt dit 5,1 km per uur (als ik alleen op de camino ben, ligt het gemiddelde doorgaans rond de 4,5).


De laatste kilometers loop ik een paar honderd meter achter Pierre en Gwynneth. Ik zie hoe Therese, de vrouw van Pierre, hem op staat te wachten, maar als ik op dat punt ben aangekomen, is Pierre verdwenen. Tja, een hele dag samen gelopen, maar even wachten om afscheid te nemen is blijkbaar te veel gevraagd.

Enfin, gisteren zo slim geweest om ook maar een kamer te reserveren in het hotel waar Gwynneth logeert en dat blijkt geen overbodige luxe. (Overigens mede dankzij de waarschuwing van medebestuurslid Danielle dat het hier wel eens druk kon zijn). Als Gwynneth en ik later samen op het terras zitten te eten, komen er diverse pelgrims vragen of er nog plaats is (nee dus) want de herbergen zitten ook al vol.

Jacobskerk in Olveiroa

In het dorp nog even de Jacobskerk van de buitenkant bekeken (ook die is dicht).

Beeld van onze apostel boven de westelijke ingang

Kortom: fijn dat ik niet al te laat in Olveiroa was, maar zo goed als niets gezien onderweg, geen foto's gemaakt (afgezien van enkele katten op  de camino). Dat gaan we dus morgen anders doen.

P.S. Later op de dag kom ik Pierre nog tegen die me vertelt dat hij 'epuisé' (uitgeput) was en enkele uren op bed had gelegen. Tja, loop dan iets rustiger zou ik zeggen.

zondag 21 juli 2013

Zou mijn man het begrijpen denk je?

Zondag 21 juli 2013 Santiago - Negreira 23 km

Gisteren in Santiago kon ik niet zo goed een keus maken waar te eten. Wat heen en weer gelopen en het restaurant in de Rua Nova waar ik al  eens langs was gelopen had nu ineens geen menu del dia meer. Dan maar terug naar de Rua do Vilar via een shortcut die treffend 'Entreruas' heet. Dat blijkt ook de place to be. Het straatje tussendoor blijkt geheel in beslag genomen door een terras. Het is inmiddels 10 uur geworden (er zijn geen punctuele walen vandaag) en er komen ook allerlei 'locals' binnen.

Met Simoni en Lorenzo


Maak kennis met Lorenzo en Simoni die me aan tafel noden. Lorenzo is arts en Simoni is landbouwkundig ingenieur maar door de crisis zonder werk. Hij hoopt dat de crisis eens een keer over gaat een dat Berlusconi nu eens eindelijk van het toneel verdwijnt. Voorlopig nemen we het er nog maar goed van met een visschotel.

Praza Do Obradoiro om half acht des morgens


Zondag weer vroeg uit de veren. Praza do Obradoiro is  leeg op een enkele verdwaalde toerist na.
Alle bars zijn nog gesloten dus met een nuchtere maag verder. Nog een laatste blik op de kathedraal in de mist en dan op  en neer de heuvels  in.

Laatste blik op de kathedraal

De paden zijn lekker ruig.



Na 7 km is er een bar die zowaar open is. Daar kan ik mooi krachten opdoen voor de Alto Mar do Ovellas, klimmen van 50 m naar 275 m. Van de Tour de France heb ik geleerd dat je dan net als Froome iemand voor je moet hebben. Gwynneth neemt die taak met verve op zich. Ze komt uit Austin Texas.  Ze loopt vanaf Saint Jean Pied de Port en laat haar rugzak steeds vervoeren. Uit Austin Texas kwam iemand anders die ook goed kon klimmen en inderdaad, Gwynneth stelt me niet teleur.



We lopen door tot de middeleeuwse brug van Ponte Maceira waar we Pierre en Therese uit Frankrijk ontmoeten.
Pierre loopt en Therese rijdt hem met de auto achterna ( of vooruit). Pierre vindt de afstand van morgen wel erg lang (33 km) en vraagt aan Gwynneth of er geen alternatief is. Ze heeft haar gids paraat en geeft half in het frans, half in het spaans uitleg. Ze is de eerste Amerikaan die ik ontmoet die meer dan één taal spreekt.

Ponte Maceira
 
 Ik  vraag aan Pierre wat nu het probleem is, zijn vrouw kan hem toch met de auto halen, maar daar wil hij principieel niet van weten. Therese mag ook niet van hem op de foto met Gwynneth, alleen wandelaars.

Gwynneth met Pierre
Weer op route vertel ik Gwynneth dat ik gisteren in de huiskamer het verhaal hoorde van een landgenoot die uit Nederland kwam gelopen terwijl zijn vrouw achter hem aan reed met een grote camper. Hij was pelgrim maar sliep elke dag in zijn eigen bed met zijn eigen vrouw.
Gwynneth begint met enige aarzeling een verhaal te vertellen. Zij werkt in Texas en haar man in South Carolina. Ze wonen niet samen, maar zijn af en toe een korte periode bij elkaar als het werk het toelaat. Op de camino hebben ze die levenswijze voortgezet. Haar man is een week in Pamplona geweest en later nog een week in Oviedo. Beide keren heeft Gwynneth haar camino onderbroken om daarna weer alleen verder te gaan. Haar man houdt niet van wandelen.  Dat zou ik nu niet meer doen, zegt ze, maar ik heb het mijn man nog niet verteld. Wat denk je, zou hij het begrijpen als ik hem vertel dat ik een volgende keer liever helemaal alleen wil lopen, zonder zijn bezoek tussendoor?
Nu ken ik de man van Gwynneth niet,  maar het antwoord kan ik zo wel geven. Die gaat dat absoluut niet begrijpen! Daarvoor moet je zelf een keer de camino gedaan hebben. En als je dan niet van wandelen houdt....Maar, moet ik dat nu antwoorden? Misschien heb ik  het wel mis.
Ik kies voor een diplomatiek  antwoord: Als hij echt van je houdt zal hij het begrijpen.
Gwynneth is wel blij met dit antwoord, maar ik vraag me  af of ik  er wel goed aan gedaan heb dit diplomatiek antwoord te geven. Kun je niet beter de waarheid zeggen?

Al  met al ben ik door het stevige tempo van Gwynneth al om half  twee in Negreira. Ze heeft gereserveerd in hotel Tamara. De verleiding is groot hier ook in te checken, maar ten eerste hoort bij pelgrimeren ook het slapen in albergues  en ten tweede wil ik  Gwynnneth niet het idee geven dat ze nu ineens met een stalker zit opgescheept.

Albergue Alegrin is een prima alternatief. Ze zijn nieuw, dus ze hebben klanten nodig en daardoor zijn ze erg vriendelijk,  aldus de dame van de Oficina de Turismo.
Inderdaad, als de eigenaar ziet dat ik Jacob als tweede naam heb, ben ik de rest van de dag senor Iago. Voor tien euro mag ik een bed uitkiezen.

In het stadje is deze zondagmiddag niets te beleven. In de plaatselijke italiaan laat ik me de salade goed smaken. Daarna siësta. Twee uur lang ben ik onder zeil.  Dat flinke tempo van vanmorgen hakt er goed in (of was het de vino tinto bij de lunch?).

Op een terras ontmoet ik Gwynneth weer. Onderweg had ze me al verteld dat ze geen vlees, vis of eieren eet en niet van olijven houdt. Kortom: geen vrouw voor een gezellig avondje uit. Terwijl  zij op  haar  tablet tikt, werk ik mijn blog bij. Ik voel me ineens een erg modern mens.

Afspraak morgen om half acht om samen verder te  lopen. Het is dan 33,5 km naar Olveira  dus dan is  het wel fijn iemand bij je te hebben die het tempo erin houdt. Kan ik  meteen vragen of ze het haar man al verteld  heeft.

zaterdag 20 juli 2013

Thuiskomen in de huiskamer


Lavacolla - Santiago 12 km

Ja, dat krijg je als je met de voeten van de Arme Klaren speelt. In plaats van de beloofde zon een miezerige regen waardoor je niets door je bril ziet en waarvan de katten zelfs wegvluchten.

Katten op de camino

 
Gisteren vrienden gemaakt en gegeten met Chantal, Francois en George, Walen uit Marche en Famenne. Op zich leuk, maar lastig dat ze dan weer precies om acht uur moesten eten terwijl d'n blog nog niet zo was zoals ik hem hebben wilde.
 
 

Liet me ontvallen dat is secretaris ben van het genootschap, waarna ik als een soort specialist beschouwd werd en de ganse tijd van allerlei vragen moest beantwoorden.
Eenmaal in bed voelden mijn benen als twee blokken beton, dus goed dat het vandaag maar 12 km is.

Door de regen is er weinig vreugde op de Monto de Gozo. De eerste die vroeger daar de kathedraal onwaarde was de koning der pelgrims, maar nu is het vooral koffiedik kijken in de dikke mist.
De entree is net als vorig jaar weinig verheffend.

Weinig glorieuze intocht in Santiago

In de huiskamer tref ik Klaas (de hospitalero die gaat) en Chris en Freek die de volgende twee weken hospitalero zijn.(Voor degenen die het niet weten: ons genootschap heeft dit seizoen op proef een ruimte gehuurd waar we Nederlandse en Vlaamse pelgrims verwelkomen. Dit omdat het al jaren een vaak gehoorde 'klacht' is: ja, nu ben ik in Santiago, en is dit het nu? Waar kan ik mijn verhaal kwijt?).

Astrid en Peter komen binnen. Ze zijn eind maart te voet vertrokken uit Nederland. Voor Peter is het een rite de passage, hij werd 65 en had 50 jaar gewerkt en het was nu wel mooi. Aan hun kinderen vroegen ze of Peter alleen moest gaan (dan maak je gemakkelijker contact) of met zijn tweeen. De kinderen kozen voor het laatste. In Frankrijk vierden ze 'in stilte' hun veertigjarig huwelijk, maar een fransman die  het hoorde bood hen een fles champagne aan.
Volgende week gaan ze met de bus weer naar huis en zeker niet met het vliegtuig (we hebben geen vier maanden gelopen om in vier uur weer thuis te zijn).

Freek, Peter, Astrid en Chris

Op zoek naar een onderkomen. Mijn 'stamhotel' La Tita is helaas vol. Ik had ze wel een e-mail gestuurd om te reserveren, maar die lezen ze natuurlijk niet. Het is tenslotte Spanje, dat had ik kunnen weten. De volgende drie hotels zijn ook completo, maar uiteindelijk prima geslaagd in de Rua Gelmirez vlak bij de kathedraal.

Het bestuur maakt zijn entree

Op de Plaze Obradoiro is het een gezellige boel, de 'Orden' rukt uit met veel paramilitair vertoon.
Verder het gebruikelijke tafereel van pelgrims die het einde van hun tocht komen vieren.


De twee heren die gisteren mijn pet vonden komen langs en verder nog wat mensen die ik gisteren gezien heb (als je pas een dag loopt heb je nog niet zo veel vrienden).

Niet iedereen is geboeid door het spektakel


In het museum is een interessante tijdelijke expositie van jacobsbeelden uit de 15e, 16e en 17e eeuw.
Om er te komen moet je via de Portico de la gloria, normaal de belangrijkste ingang van de kathedraal, maar nu voorbehouden aan mensen met een kaartje. De gewone gelovigen moeten maar door de Portico de la Fe.

(Betaalde) entree via de Portico de la Gloria

Regels veranderen voortdurend. Blijkbaar nodig want volgens een artikel dat ik van mijn vaste volgster kreeg is er de laatste 80 jaar meer vernield in de kathedraal dan in de laatste 800 jaar.





Verder een rustige dag gehouden. Een tijdje op de Plaza Obradoiro gezeten en alle eerdere momenten teruggehaald dat ik hier was. De eerste keer in 1999 op de fiets. Toen kon ik vanaf hier mijn vader nog bellen. De tweede keer in 2003 na de Via de la Plata. In 2005 na de Camino del Norte. In 2011 na de Camino Portugués met Bert, Gerrit en Adrie en onze pelgrimsvrienden van onderweg Maria en Concha. Voor Concha werd het allemaal even te veel. Ze had onderweg verteld dat haar twee kinderen aan haar ex-man waren toegewezen omdat zij haar werk als verpleeghuisarts niet wilde opgeven. Ik realiseerde me ineens dat het die dag dat we aankwamen in Santiago Moederdag was.
De volgende dag stuurde Concha me naar de apotheek om 95% alcohol te halen omdat ze Adrie aan haar beenblessure ging behandelen.
Adrie is er niet meer en Concha en Maria zijn verworden tot een mooie pelgrimsherinnering.
En vorig jaar was ik hier twee keer. De eerste keer samen met Bas als de secretaris en penningmeester die uit Nederland waren komen fietsen en de tweede keer samen met Gerrit, als afsluiting van mijn voettocht die in 2009 samen met hem in Saint Jean Pied de Port was begonnen.
En nu vandaag als een nieuw begin, het laatste staartje naar Fisterra en Muxia.

Leuk dat u mijn avonturen de komende dagen wilt volgen.

Rij voor het pelgrimsbureau waar ik gelukkig niet heen hoef








vrijdag 19 juli 2013

Boetedoening

Arzua - Lavacolla 29 km


Vroeg uit de veren, maar ook weer niet te vroeg, want we reizen naar de Apostel van het Westen (helaas Mireille, deze blog doet niet aan voetnoten) en dat wil zeggen dat Arzua om half zeven nog in duisternis baadt.
Gelukkig heeft bar Ultreia elektrisch licht, zodat men daar een tostada voor me kan maken.
Juist als ik om half 8 vertrek stoppen de Gebroeders Freire om een pelgrim op te pikken. Wat een aanlokkelijk alternatief, het lijkt hier wel de verzoeking van de heilige Antonius, maar zoals mijn moeder al zei: hij die zichzelf beheerst is sterker dan hij die een stad inneemt," dus we negeren de gebroeders Freire als ware zij de duivel zelve.

Gebroeders Freire pikken een pelgrim op
 


Veel bospad door Galicisch regenwoud vandaag. En de heiligen zijn blijkbaar proactief bezig vandaag, want al na de eerste km hoor ik 'gorra, gorra,' achter me. Dat is Spaans voor pet en twee Spaanse heren brengen me mijn pet achterna. "Als je kont niet aan je lijf vastzat, vergat je die ook nog" zou mijn moeder gezegd hebben (mijn moeder zaliger had ook minder verheven spreekwoorden in haar repertoire). In ieder geval dank aan de heilige Antonius.
Veel Galicisch regenwoud vandaag


Het is klam deze morgen, dus dat is zweten. Waar ik vorig jaar nog achter een penningmeester in de mist reed, loop ik nu achter pelgrims in de mist. Het zweet loopt alle kanten langs mijn lichaam en ik ben 'como una sopa' zoals ze hier zeggen.

Geen penningmeester, maar pelgrims in de mist
 

Maar wie verschijnt daar om 11.00 uur? Nee, niet de korttenige adelaar, maar de Arme Klaren in eigen persoon, dus dat wordt mooi weer.

De Arme Klaren geven toelichting op het weerbericht
 


Normaal loop ik gedurende lente of herfst en ik moet even wennen aan de populatie op de camino. Geen doorgewinterde pelgrims, maar 95% Spanjaard die er gezien hun lichtgewicht rugzakje een dag- of weekendtripje van maken. En vooral veel jongeren.

Op een terrasje maak in kennis met Sergio uit Asturias die met zijn dochter wandelt. Die is echter achter hem omdat ze met een andere pelgrima wilde kletsen. Sergio is vol lof over zijn dochter, dus ik wil daar wel eens kennis mee maken. Als Sergio ziet dat ik een bocadillo bestel, gaat hij zijn dochter bellen of ze soms honger heeft. Zijn dochter neemt echter niet op.  En als ik zeg dat ik zijn dochter wel wil ontmoeten en daarom nog even wacht, wordt Sergio wat zenuwachtig. Uiteindelijk duurt het wachten Sergio te lang en hij vertrekt. Op de een of andere manier krijg ik het gevoel dat ik in het Dwaallicht van Elsschot terecht ben gekomen. Die dochter bestaat helemaal niet en die Sergio spreekt gewoon over een hoer. Nou, nou André, wat een platvloerse gedachten en dat nog wel op weg naar de apostel.

Na zulke zondige gedachten kan het onheil niet uitblijven. De zon begint steeds harder te branden en na Pedrouzo ben ik nog te enige pelgrim. Er is geen kat op de camino. Ik heb het idee dat het nog een kilometer of zes is (de routegids uit gewichtsbesparing maar thuis gelaten) maar dat blijken er uiteindelijk tien te zijn.
En naar vliegveld Lavacolla is er een stevige klim (van 250 naar 360 m) in de brandende zon.

Geen kat op de camino
 

"Van het vliegveld naar het hostal is het nog een heel eind," zei Gerrit verleden jaar. Ach, dat zal wel meevallen, dacht ik, maar helaas had Gerrit gelijk
Uitgewoond val ik om kwart voor vier in hostal San Paio neer. Precies op tijd om de live-uitzending van de Tour de Francia te zien waarmee TVE om 16.00 uur begint. Als Ruiz da Costa wint, kan ik eindelijk mijn siësta gaan houden, maar ik ben nog te moe om te slapen.

P.S. Na een uur aan mijn blog gewerkt te hebben, schakelde de computer ineens automatisch uit en kon ik weer opnieuw beginnen. Dat is nog eens boetedoening! En de heilig San Isidore had blijkbaar geen proactieve dag.